Hoe ingewikkeld bijvoorbeeld afwatering ook is, Nederland past zich aan het klimaat aan

Burgers kunnen niet zonder de overheid de problemen aanpakken die klimaatverandering veroorzaakt in hun woonomgeving, zoals goede afwatering. Maar welke overheid? “Er zijn zo veel instanties”, reageert een lobbyist voor de Waterschappen. Tegelijk is het voor overheden lastig om Nederland zich te laten aanpassen aan het veranderende klimaat. “Het probleem van Nederland is dat we zo plat zijn”, zegt prof. Frans van de Ven.


Dankzij een paar extreem droge zomers is de aandacht voor de gevolgen van klimaatverandering toegenomen. Dat zie je bij de mensen thuis: de verkoop van airco’s neemt toe, er komt meer aandacht voor het ‘onttegelen’ van je achtertuin. Maar als je echt naar het grote plaatje kijkt, is het nog best lastig – waar moeten we beginnen? Hoe moeilijk mensen het vinden, blijkt ook uit de Klimaatadaptatiemonitor van Achmea.

Zeker is dat burgers hun woningen niet aan het klimaat kunnen aanpassen zonder de hulp van bedrijven en overheden. Om die zover te krijgen dat zij hun verantwoordelijkheid op zich nemen, op alle niveaus in heel Nederland, moet je behoorlijk lobbyen. Marcel de Ruijter weet daar als senior beleidsadviseur bij de Unie van Waterschappen alles van. “We behartigen in Den Haag de belangen van de Waterschappen, met name om de waterveiligheid en de bouwregelgeving te verbeteren.”

“Er zijn zo veel instanties”

De Ruijter begrijpt dat het voor de gewone Nederlander behoorlijk ingewikkeld is welke organisatie zich nu met welk onderdeel van waterbeheer bezighoudt. “Het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen. Er zijn zo veel instanties. En dan ben je voor een deel ook nog zelf verantwoordelijk. Daar zijn we wel mee bezig, om te kijken hoe we daarin beter kunnen communiceren.” De klimaatatlassen die ze uitbrengen voor huizenbezitters, zijn hiervan een mooi voorbeeld.

Hij ziet dat de Waterschappen zich steeds breder moeten oriënteren. “Nederland loopt natuurlijk altijd voor als het om watermanagement gaat – deltawerken, dijken. Nu moeten we ineens nadenken over droogteproblematiek, hittestress. We hebben nu bijvoorbeeld een groot programma lopen om te kijken hoe we verkoeling uit oppervlaktewater kunnen halen als alternatief voor warmte- en koudepompen.”

Moeilijk om de juiste verantwoordelijke te vinden

Ook Frans van de Ven ziet dat het moeilijk is om aan te wijzen wie nou waar verantwoordelijk voor is, als het gaat om water en droogte. Hij is teamleider stedelijk waterbeheer bij kennisinstituut Deltares, een onafhankelijk instituut dat toegepast onderzoek doet op het gebied van water en ondergrond. Ook is hij hoofddocent Stedelijk Waterbeheer aan de TU Delft.

Volgens Van de Ven ligt de verdeling grof genomen als volgt: als je een eigen huis hebt, dan ben je in principe zelf verantwoordelijk voor de afwatering van je eigen grond. De gemeente heeft wel een afnameplicht: als jij als huiseigenaar na een heftige regenbui het water vanuit je tuin in de riolering weg wil laten stromen, is de gemeente verplicht dat water aan te nemen.

Water langer vasthouden is belangrijk

In de praktijk kan dat voor problemen zorgen, legt Van de Ven uit. “In een gemeente is vaak zo’n 60 procent van het landoppervlak privé en 40 procent van de gemeente. Als 60 procent van de oppervlakte tijdens een hoosbui al het water naar publiek terrein probeert te dumpen, dan gaat dat niet. Nu de buien heftiger worden, is het ook belangrijker dat je als privé-eigendombezitter maatregelen neemt waarbij jij al een deel van het probleem oplost met vasthouden en bergen.”

Dat bergen op eigen terrein kan op verschillende manieren. Een populair middel is een watertank onder de grond die lek is, waardoor water na een heftige regenbui wordt opgevangen en daarna rustig terug naar het grondwater kan sijpelen. Hierdoor heb je op termijn minder last van verdroging.

Water op je dak voor verkoeling

Van de Ven ziet ook nieuwe toepassingen die niet alleen helpen bij wateroverlast, maar ook voor verkoeling zorgen. Hij noemt een zogenaamd ‘blauw dak’, waarbij sprinklers op het dak worden geïnstalleerd die regenwater over het dak sproeien en zo een huis kunnen koelen. “Dat werkt niet overal, want als je huis heel goed is geïsoleerd, dan zal het niet veel verschil maken. Maar in fabriekshallen en dergelijke kun je met verdampingskoeling nog wat bereiken. Als je dat combineert met regenwater dat je hebt vastgehouden, dan sluit je de cyclus.”

Zo heeft Van de Ven allerlei ideeën om woningen aan te passen aan het veranderende klimaat. Water staat daarbij centraal. “Zou je dat niet hebben, dan zou het nog warmer worden. In de stad is het warmer dan in landelijk gebied, dat komt omdat er minder water verdampt – dat doet het groen. De stad kan niet voldoende “zweten”. Een bosgebied staat continu te verdampen in de warme dagen, en blijft daardoor koeler.”

“Het water wil niet stromen”

Maar water vormt tegelijkertijd ook onze bedreiging. “Het probleem van Nederland is dat we zo plat zijn”, zegt Van de Ven. “Het water wil niet stromen. Het loopt wel weg, maar dat kost tijd.” Hij kijkt met bewondering naar initiatieven waar goed wordt nagedacht over waterberging, zoals het waterplein in Rotterdam. Daar wordt waterberging gecombineerd met een plein- en speelinrichting.

Graag zou Van de Ven zien dat het meer vanzelfsprekend wordt om niet alleen bij het ontwikkelen van nieuwe gebieden, maar ook bij alle kritieke voorzieningen en infrastructuur goed na te lopen hoe goed ze beschermd zijn tegen wateroverlast. “Herinner je je nog de gebroken waterleiding bij het VU-ziekenhuis? Dat had ook zomaar door regenval kunnen gebeuren. Daar moet je op voorbereid zijn. Een afstudeerder van mij kijkt nu bijvoorbeeld onder andere voor ProRail naar de klimaatbestendigheid van stations.”

Wie gaat het betalen?

Wie vervolgens die voorzieningen en infrastructuur moet aanpassen, is de volgende vraag. En: wie gaat het betalen? Burgers en bedrijven kun je als overheid niet telkens om meer bijdragen vragen. Maar veel maatregelen kosten niets of weinig extra als ze worden genomen in het kader van een verbouwing, zeker als we ook de bijkomende baten meetellen. Om dat in beeld te brengen hebben diverse kennisorganisaties bijvoorbeeld de Toolbox Klimaatbestendige Stad ontwikkeld. Verzekeraar Achmea wil daarnaast het bewustzijn rond klimaatverandering vergroten, vanuit de hoop dat zo schade en overlast door extreme weersomstandigheden worden beperkt of voorkomen. Dat doet ze door jaarlijks te peilen hoe het staat met de kennis over dit onderwerp. In 2021 wordt de derde klimaatadaptatiemonitor uitgevoerd.

Wellicht zien zo steeds meer mensen het verschil tussen bijvoorbeeld tijdelijke droogte en verdroging. De Ruijter: “Veel mensen zien nu niet het onderscheid. Droogte is een droge zomer, waarbij je ziet dat sloten droog komen te staan. Bij verdroging daalt het grondwater en dat zorgt voor grotere problemen.”

Wat is een coöperatie?

Coöperatie betekent letterlijk ‘samenwerking’. Een coöperatie is een onderneming in verenigingsverband. Een belangrijk verschil met een ‘gewone’ onderneming: de coöperatie ziet winst niet als de primaire doelstelling. De vereniging heeft leden, die samen een bedrijfsmatige activiteit uitvoeren. Een coöperatie kan van alles doen met en voor de leden. Producten ontwikkelen en inkopen bijvoorbeeld. Installaties bouwen en exploiteren. Zorg regelen voor haar leden. De gewone bedrijfskundige wetten gelden ook voor het voeren van een bedrijf binnen een vereniging.

Achmea en onze coöperatieve roots

Achmea is niet aan de aandelenbeurs genoteerd en de aandelen van de organisatie zijn voor circa twee derde in handen van grootaandeelhouder Vereniging Achmea. Zij treedt op als vertegenwoordiger van alle klanten van de Achmea-merken en geeft klantleden een collectieve stem in het bedrijf Achmea. Zo behartigt zij de collectieve belangen van 10 miljoen klantleden van Achmea en borgt het de continuïteit van Achmea.