Blog

"Wie nooit iets waagt, die wint niet!"

Na 8 jaar neemt Ernst Hirsch Ballin afscheid van de Achmea Foundation. In 2019 eindigde het interview met Ernst Hirsch Ballin met de woorden: “Dat zal zich de komende 2 jaar gaan bewijzen; het gaat zichtbaar worden of we een goede inschatting én de juiste keuzes hebben gemaakt.” Een mooiere cliffhanger naar dit interview – precies 2 jaar later – kun je niet hebben…



De eerste vraag voor dit gesprek laat zich dus niet zo lastig raden…

“Ja, de vraag was toen of er al sprekende voorbeelden waren van onze nieuwe werkwijze. Een manier van werken waar wij vooraf heel precies in kaart brengen wat relevante succesfactoren zijn en we tussentijds én achteraf meten wat de impact van het project is. Onlangs in het nieuws was het door ons ondersteunde project EaveTubes van In2Care, omdat The Lancet erover publiceerde. Dat is hier een mooi voorbeeld van. We zijn eraan begonnen op basis van zo’n precieze beoordeling. En we hebben dit project zorgvuldig gemonitord. Overigens hadden we geen enkele garantie of zekerheid dat het zou slagen. Ik kan mij het eerste gesprek levendig herinneren, we dachten: ‘zou het écht zo simpel kunnen werken?’. Kort uitgelegd zijn EaveTubes buizen voorzien van gaascassettes, die in de muur worden geïnstalleerd en daarmee malariamuggen buiten houden. Het klonk bijna te mooi voor woorden, maar aan het eind van het project was de conclusie dat het effectief is.”


Laten we even wat verder teruggaan in de tijd: 8 jaar geleden trad je aan als voorzitter, wat waren je ambities?

“Al bij de oprichting van de Achmea Foundation in 2006 was ik gevraagd als voorzitter. Maar precies op dat moment speelde de kwestie dat de toenmalige minister van Justitie moest aftreden en ik op stel en sprong die positie heb moeten overnemen. Een aantal jaren later, in 2013, werd ik wederom gevraagd als voorzitter. De Achmea Foundation had toen een grote diversiteit aan projecten. Er werd veel goeds gedaan, maar de richting werd bepaald door de initiatieven die werden ingediend. Er zat geen herkenbare lijn in. We zijn toen een koers gaan uitzetten waarmee we ons echt konden onderscheiden. We hebben een lijn ontwikkeld die aansloot bij de kenmerken van het moederbedrijf Achmea: gezondheidszorg, agrarische activiteiten en financiële dienstverlening.”

“Een tweede ambitie lag in het professionaliseren van onze werkwijze. Dat vertaalde zich in een strak geregisseerde toetsing: een systeem van monitoring dat nu leidt tot een dashboard waaruit blijkt of zaken goed ontwikkelen of niet. Hiermee hebben we op het gebied van het toetsbaar maken grote stappen gezet.”


Wat is (was) jouw persoonlijke drijfveer om je 8 jaar voor de Achmea Foundation in te zetten?

“Gedurende mijn loopbaan heb ik mij op verschillende momenten en uiteenlopende manier beziggehouden met ontwikkelingsvraagstukken. Ik was betrokken bij Cordaid, dat een belangrijke actor op dit terrein is, en eerder bij een kleine stichting gericht op onderwijs in Rwanda, in het derde kabinet-Lubbers had ik zitting in de Onderraad voor Ontwikkelingsvraagstukken. Vanuit mijn eigen professie, Rechten van de Mens, heb ik de stellige overtuiging dat het er niet om mag gaan dat wij vanuit onze westerse blik werkwijzen opleggen.
Maar juist om het in gang zetten van een dynamiek waarin mensen zich kunnen bevrijden uit armoede, nood, voedseltekorten, dakloosheid. Daar ligt voor mij de persoonlijke verbinding. Ik ben heel blij dat ik als voorzitter van de foundation, samen met kundige mensen in het bureau van de Foundation en als collega’s in het bestuur, en heel veel betrokkenen in het bedrijf van Achmea en bij onze partners, een rol heb mogen vervullen in het verhogen van de zelfredzaamheid van de meest kwetsbare groepen mensen in de samenleving.”




Zijn er ook zaken waar je minder tevreden bent over als je terugblikt?

“De kunst van bestuurlijk werk is om dingen mogelijk te maken die anders niet zouden kunnen gebeuren. Het is een bewuste keuze van de Achmea Foundation om te investeren in innovatieve en daarmee ook enigszins risicovolle projecten. Initiatieven waar reguliere investeerders hun vingers niet snel aan branden. Het overgrote deel van onze projecten heeft tot succes geleid. Waarbij het mijn stelling is dat als je driekwart realiseert van wat je voor ogen had, je het project ook als ‘succesvol’ kunt bestempelen. Natuurlijk er zijn ook enkele projecten – gelukkig is dat écht een minderheid – waarvan je achteraf moet constateren dat het is mislukt. Bijvoorbeeld het krekelproject. Er waren besmettelijke ziektes onder de krekels waardoor het project vastliep. Maar van dit project hebben we wel het inzicht opgedaan dat er andere eiwitrijke voedselbronnen mogelijk zijn dan de gebruikelijk. Dus ook daar leer je van. Ik heb de Achmea Foundation eerder bestempeld als een ‘lerende organisatie’. Daarbij past het motto: wie nooit iets waagt, die wint niet!&ldquo


De wereld wordt al anderhalf jaar geteisterd door de pandemie Covid-19. Je zou kunnen stellen dat  een continent als Afrika aan zijn lot wordt overgelaten. Dat moet u als voorzitter van een foundation met een werkveld in Afrika toch enorm raken?

“Je ziet dat de pandemie een enorme verstoring teweegbrengt in het toch al labiele evenwicht in de internationale betrekkingen. Tal van mensen, écht grote groepen mensen, zijn in Afrika in de gevarenzone gekomen. Allerlei factoren die te maken hebben met voedseltekort, machtsstrijd, oorlogen, 18 miljoen ‘displaced persons’ (red.: mensen die gedwongen huis of woonplaats ontvluchten); dit grote continent is nu nóg meer ontwricht door de pandemie. Dan is het heel belangrijk dat er interventies worden gepleegd die mensen toegang geven tot essentiële zaken als voedsel, gezondheidszorg of huisvesting. Vanuit de foundation hebben we enkele specifieke projecten geïnitieerd die zijn gericht op Covid-19. Maar ik wil benadrukken dat we ons niet alleen moeten focussen op ‘noodhulp’. We moeten juist investeren in het type projecten die ook in andere, hopelijk betere, tijden van belang zijn. Het is uiteraard in eerste instantie in belang van de Afrikaanse populatie. Maar wat in Afrika gebeurd is zo verbonden met wat in Europa gebeurt. Dus het raakt eenieder.”


Laatste vraag: wat geeft hoop voor de toekomst?

Een belangrijke vraag, wat geeft hoop… (korte stilte). Interactie, samenwerking, persoonlijke betrokkenheid. Wat hoop geeft, is dat daar waar patronen van samenwerking mogelijk zijn, wij als foundation als verbinder kunnen optreden. Als Achmea Foundation, maar ook zeker vanuit het moederbedrijf Achmea, is heel veel kennis en ervaring beschikbaar. Kijk naar informatieprocessen, financiële dienstverlening, noem maar op. Als we dat kunnen verbinden aan de projecten in ruraal Afrika, dan kunnen we nog héél veel mooie resultaten boeken.”